Geschiedenis

Herinneringen aan de Ponyclub in Wapenveld

In de jaren 1960 kwam het rijden in clubverband op pony’s in zwang.  Het ging natuurlijk om technisch kunnen. Maar het spelelement mocht niet ontbreken. Het waren kinderen met shetlandpony’s.  Een enkeling had een grotere soort. In de ruitersportorganisaties werd langzaamaan ook ruimte gemaakt voor de ponyrijderij. Het “grote” mensen- model was de basis. In kampioenschappen werd het slalom-rijden toegevoegd naast de gebruikelijke “gewone” onderdelen.

Kinderen konden alleen maar linten of ereprijzen winnen.

Veel creativiteit werd ingezet voor het uitvinden van allerlei soort spelen. Het geven van demonstraties op feesten en dergelijke was belangrijk om aan kasmiddelen te komen.

Zo herinner ik mij een demonstratie van een ponyclub uit Overijssel tijdens het middagprogramma van het Oranjefeest in Wapenveld. Begin jaren 1960 was dit nog in handen van de Oranjevereniging Juliana en het feest was aan de Klapperdijk op de terreinen van Van Pijkeren, waar nu onder andere de supermarkt is.  Het was een groot succes, veel bewondering… Ook stemmen als “Zo’n club moeten wij ook hebben!”.

Ik vermoed dat de heer B. van Diepen dit idee wel erg aansprak. Hij bezat een creatieve geest en als postbode kwam hij overal… en hij maakte overal een praatje.  Zo lijkt het mij een grote mogelijkheid dat hij mensen bij elkaar bracht die dit idee ondersteunden. In elk geval werd op 15 januari 1965 in café Het Zwarte Paard een oprichtingsvergadering gehouden. Het bestuur bestond uit de heren:

  1. A. Volkers, voorzitter
  2. A. Vorderman, secretaris
  3. Kok, penningmeester
  4. van Diepen, commissaris
  5. Dijkslag, commissaris. Instructeur werd de heer J. Westera.

De gekozen naam werd:  “De Wapenveldse Poyvriendjes”.  Als tenue werd gekozen voor rode hesjes, witte petjes en blauwe spijkerbroeken. De eerste lessen werden gegeven op een stukje woeste grond op de hoek van de Flessenbergerweg / Merelweg, tegenover het huis Merelweg 8. Het duurde niet zolang of de trainingen werden gegeven op het weiland van de heer J. Dijkslag aan de Wildekampseweg.

Groot was het enthousiasme, want reeds in de nazomer van het oprichtingsjaar werd een succesvol concours hippique gehouden op de weilanden van het bestuurslid M. Dijkslag, Brinkweg 4. Het concours bestond uit demonstraties van de jonge ponyclub en veel tuigpaardennummers. Verder was het mooi weer en kwam er veel publiek.

Tijdens Pinksteren 1966 werd een demonstratie gegeven in Hattem, tijdens het jaarlijkse gehouden concours daar Ook kwamen elders demonstraties voor. De populariteit groeide.

Ook ontstond het inzicht dat alleen spelletjes en beperkt rijden en wat springerij niet voldoende was om het vuur brandend te houden.  Uiteindelijk werd besloten om lid te worden van de Kon. Nederlandse Federatie van Landelijke Rijverenigingen.  Daar waren voorwaarden aan verbonden zoals, zadels of zadeldekjes voorzien van veiligheidshaken voor de stijgbeugels en als hoofddeksel een harde rij-cap.  Ook moest er zwaarder springmateriaal komen. Men had wel was moois laten maken, maar het was erg licht, mooie vierkante balkjes en zo. Echt speelmateriaal. Het werd nog wel een tijdje bij demonstraties gebruikt, maar ging al spoedig verloren.

In eigen huis werd de gebruikte naam dan niet meer passend gevonden. De te gebruiken naam werd “Wapenveldse Ponyruiters”. Streekwedstrijden [ na de fusie met NKB (Nederlandse Katholieke Bond) kringwedstrijden genoemd] werden een belangrijk begrip.

Concoursen hippique werden de eerste jaren in en om Wapenveld en Heerde gehouden. De dressuurringen hadden een afmeting van 15 x 30 m. Speciale eisen werden niet gesteld. In Heerde werd de Van Meursweide gebruikt voor het springen, tuigpaarden en dergelijke. Dressuur werd onder andere gereden op de gazons achter het gemeentehuis. In Wapenveld waren de terreinen van de heer J. Dijkslag aan de Wildekampseweg altijd beschikbaar. Altijd werd een toegangsprijs gevraagd. De feestelijkheden werden steeds opgevrolijkt met beperkte kermisattracties. De prijslinten steevast gemaakt door Korry Dijkslag (Mevrouw Colijn). Het hele jaar was zij daar mee bezig. De kosten gingen nooit verder dan de materiaalkosten. Jaarlijks waren veel lintjes nodig. Niet alleen voor de officiële wedstrijden, maar ook bij demonstraties, onderlinge wedstrijden, clubkampioenschappen, puzzeltochten zoals de jaarlijkse “Snertrit” enz. Concoursen hippique eindigden altijd met een batig saldo.

Jaarlijkse werden ruiteravonden gehouden. Grote verlotingen met een ruime opbrengst. Voor de kinderen de uitreiking van de in dat jaar behaalde diploma’s.

In 1968 werd het idee geboren om ook een rijvereniging op de richten. Het werd allemaal serieuzer. Informele statuten dekten niet meer de lading, de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de bestuurders moest uitgeschakeld kunnen worden. Met hulp van de bevriende notaris Bastiaan Verheul uit Heerde werden kosteloos statuten opgesteld. Hij gaf ook aan hoe wij een verzoek tot H.M. de Koningin moesten inrichten om de Koninklijke goedkeuring op de statuten te krijgen. Na goedkeuring verschenen deze in Staatscourant en was een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging. Ook werd een andere naam nodig geacht, want “Wapenveldse Ponyruiters” was niet meer representatief. De naam “Schaapskooiruiters” werd gekozen naar de eeuwenoude – toen nog bestaande  – schaapskooi nabij het oefenterrein. Een nieuw vaandel was nodig. Dit werd ontworpen door de heer J. H. D. ten Pas, directeur van de Van de Poll ULO aan de Klapperdijk. Een groot paardenhoofd was het in het oog springende beeld.

De eerste instructeur voor de paarden werd de heer H. Pannekoek uit Vorchten. Hij had steeds veel succes met de IJsselruiters uit Wijhe, vandaar de keuze. In deze tijd werden ook identiteitskaarten voor de pony’s ingevoerd. Een even later werd het verplicht de dieren te enten tegen influenza.

Eerst was het zo dat met de veewagen van W. Herms uit Heerde naar de wedstrijden werd gereden. Dus allemaal gelijk weg en allemaal gelijk thuis. Vaak werd er bij gewonnen wedstrijden geen tijdschema gemaakt. Dat was niet nodig, iedereen was de hele dag aanwezig. Het wachten werd voor de kinderen gevuld door spelletjes met hen te doen, zoals bijvoorbeeld zaklopen,

Toen de welvaart toenam en trailers meer beschikbaar kwamen, werd het moeilijker om gezamenlijkheid te creëren. Men wilde alleen maar van huis op het moment dat echt gereden moest worden. Het groepsgevoel verminderde, het spelelement voor de kinderen verdween. Ook kwamen er meer grote maten pony’s bij.

Ondergetekende werd in 1966 secretaris van de club, dus het bestuur werd met één persoon uitgebreid.

Toen in 1967 of 1968 de heer Kok zijn bestuurslidmaatschap beëindigde werd de heer J. Bredenhof van de Evergunnedijk in Heerde penningmeester.

H. Dijkslag